Toetsenplanning 4de leerjaar

Maandag 1 juni 2015  godsdienst levensadem à zie aparte toetsenwijzer

Donderdag 04 juni 2015 WO focusthema 8 à zie aparte toetsenwijzer

Vrijdag 05 juni 2015    SCHOOLREIS naar Plopsaland

Maandag 8  juni 2015  Geen school

Dinsdag  09 juni 2015  getallenkennis à getallendictee, breuken omzetten in kommagetallen, getallenassen aanvullen, rangschikken, rijtjes aanvullen, waarde van de cijfers, rekentaal, breuken vergelijken, functies van getallen, afronden, patronen verder zetten.

Woensdag 10 juni 2015 hoofdrekenen à +, -, x en : tot 10 000, bewerkingen noteren aan  de hand van rekentaal, breuken 

Donderdag  11 juni 2015  cijferen à +,-, x ,en : met kommagetallen, omgekeerde bewerking kunnen maken.

Vrijdag 12 juni 2015   Bezoek chocoladetempel van Côte d’or

Maandag 15 juni 2015 meten à lengtematen, inhoudsmaten, gewicht, de omtrek meten van een figuur, de kalender, kloklezen, geldwaarden, oppervlakte berekenen, hoeken tekenen. 

Dinsdag  16 juni 2015 meetkunde à lijnstukken tekenen en benoemen, overstaande en tegenoverliggende zijden, hoeken, kenmerken van vierhoeken en van driehoeken,gelijkbenige en gelijkzijdige driehoeken,  evenwijdige rechten en loodrechte rechten en cirkel tekenen, gelijkvormige figuren, zijde , omtrek, straal, diagonaal en hoogte kunnen aanduiden

Woensdag  17 juni 2015 toepassingen à gemiddelde berekenen, toepassing met breuken en aanduiden op lijnschema, met omtrek, tabel aanvullen, met de tijd, met cijferen. 

è Zie voor deze rekentoetsen naar de herhalingslessen in werkboek 4C

Donderdag 18  juni 2015 dictee thema 11

Vrijdag 19 juni 2015 taalschatà
ü  de betekenis van woorden aanduiden.
ü  uit een woordenlijst een woord kiezen dat past binnen de
ü  context van een zin.
ü  Een woord verbinden met een synoniem.
ü  een woord verbinden met zijn tegengestelde.
ü  een woord of een zegswijze verklaren.
ü  de betekenis van  een woord of zegswijze te weten komen door het op te zoeken.

    Werkboek p. 71 en 72, kijk- en leesboek b p. 95 en 96

Maandag 22 juni 2015 taalbeschouwing  à
Klanken en letters
ü  woorden alfabetisch rangschikken.
ü  de letters van een woord omstructureren tot een ander woord.
ü  een keerwoord maken met gegeven letters.
ü  met gegeven letters een woord en zijn spiegelwoord  vormen.
ü  herkennen klanken die hetzelfde worden uitgesproken, maar met
ü  een andere letter worden geschreven.
ü  zinnen of woordgroepen aanvullen met een rijmwoord.

Woorden
ü  een woord splitsen.
ü  in een zin een zelfstandig naamwoord aanduiden.
ü  in een zin een werkwoord aanduiden.
ü  in een zin een lidwoord aanduiden.
ü  in een zin een bijvoeglijk naamwoord aanduiden.
ü  in een zin een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord aanduiden.
ü  in een zin een eigennaam aanduiden.
ü  bovenliggende en onderliggende begrippen in een  woordtrap invullen.
ü  een verkleinwoord maken.
ü  een samenstelling maken.
ü  een afleiding maken.
ü  van een woord het meervoud vormen.
ü  van een woord aankruisen of het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.
ü  een zin aanvullen met een passend voorzetsel.
ü  noteren waar een woord naar verwijst.
ü  een zin in de tegenwoordige tijd omzetten naar de verleden tijd en omgekeerd.
ü  een werkwoord uit een zin invullen in een schema voor de spelling van de werkwoorden.

Zinnen
ü  een zin in zinsdelen verdelen.
ü  een onderwerp aanduiden in een zin.
ü  aanduiden in een zin wat er over het onderwerp wordt gezegd.
ü  een persoonsvorm aanduiden in een zin.
ü  de boodschap in een zin benoemen.
ü  de congruentie tussen onderwerp en persoonsvorm toe.
ü  aanduiden of een werkwoord of een naamwoord iets zegt over het onderwerp.
ü  het onderwerp vervangen door een woordgroep.


è Zie de herhalingsblaadjes in het werkboek thema 11 en 12

Reacties